Mijn grote trots! Maar de bouw van de glazen serre heeft me wel bloed, zweet en tranen gekost. De fundering en het metselwerk heb ik samen met mijn vader gedaan, het laswerk heeft mijn schoonvader verzorgd. De rest heb ik zelf “gebouwd”.
Basisidee is dat deze serre steeds vorstvrij gehouden wordt. Of met een chique woord als orangerie gebruikt wordt. In de winter staat deze dan ook propvol met citrussen en agapanthussen, naast wat oleanders, pelargoniums, camelia’s en een grote strelitza regina.
In de late lente worden de potten uit de serre gehaald en plant ik er enkele tomaten in zodat deze extra vroeg vruchten geven. Daarnaast laat ik allerlei zaailingen nog wat aansterken in de kweekbak.
En in de zomer ligt de focus op de druivelaars die moeten geluisd en gekrent worden.
Drukbevolkte en flink uit de kluiten gewassen serre heb je daar.
Da’s een heel mooie serre, mag je inderdaad trots op zijn.