Om te huilen is het. En dan nog beseffen dat het mijn eigen schuld is! Meer dan de helft van mijn druivenoogst verloren. Allemaal de schuld van een schimmel. En neen niet het witte paard, wel de witziekte. In het voorjaar stonden de serres volgepropt met allerlei planten in pot. Het was leuk om bloemkolen en aardappelen in pot te zien opgroeien. Die moesten door het warme voorjaar extra veel water krijgen. En daar ging het mis: het water spatte teveel op de druiventrosjes waardoor ik een eerste uitbraak van witziekte kreeg. Dan maar de spuit bovengehaald. Doch het was al te laat: op de meeste bessen trad er al verkurking op. Bij het zwellen van de bessen barsten ze doordat de beswand niet meer mee kan groeien. Drama, drama. Al die mooie trossen één voor één zien verpieteren. Tegen beter weten de slechte bessen uit de trossen snijden, elke week opnieuw want er barsten steeds nieuwe bessen. Om depressief van te worden. Hippocrates wist het lang geleden al: “Wanhopige tijden, vragen wanhopige maatregelen”. In een zotte bui heb ik dan maar gans de serre leeg gehaald. Enkel 4 druivelaars zijn blijven staan, de citroenboom, de boomtomaat en agapanthussen vlogen er onverbiddelijk uit. Verder enkele nieuwe druivelaars gezet om de gaten op te vullen.
En eigenlijk moet ik wel zeggen dat ik er zelf ook deugd van had: al het overtollige eruit en starten met een nieuwe lei. Ondertussen heb ik al veel opgezocht hoe dit drama kan vermeden worden. De belangrijkste 2 zaken die ik volgend jaar stipt zal opvolgen: – zwavelen vooraleer de druivelaar in bloei staat – verluchting in de serre zodat eventueel natte bladeren binnen de 5 uur opdrogen
korte metten
3